- put
- n. kogelwerpen--------v. plaatsen, leggen, zetten; stoppen; stellen; merkenput1[ poet] 〈zelfstandig naamwoord〉1 〈sport〉stoot ⇒ worp 〈van kogel〉2 〈geldwezen〉put ⇒ premieaffaire met optie van levering 〈van aandelen〉3 → puttputt/————————put2〈bijvoeglijk naamwoord〉 〈informeel〉♦voorbeelden:¶ stay put • blijven waar je bent, op zijn plaats blijven————————put3〈put, put〉I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 〈scheepvaart〉varen ⇒ stevenen, koers zetten2 → puttputt/♦voorbeelden:1 the ship put into the port • het schip voer/stevende de haven binnen¶ his sickness put paid to his plans • zijn ziekte maakte een eind aan zijn plannen〈voornamelijk Brits-Engels〉 put (up)on someone • iemand last/ongemak bezorgen→ put aboutput about/, put backput back/, put downput down/, put input in/, put output out/, put overput over/, put toput to/, put upput up/II 〈overgankelijk werkwoord〉1 zetten ⇒ plaatsen, leggen, steken, stellen 〈ook figuurlijk〉; brengen 〈in een toestand〉2 onderwerpen 〈aan〉 ⇒ dwingen, drijven3 (op)leggen ⇒ heffen 〈belastingen〉4 (in)zetten ⇒ verwedden5 werpen ⇒ stoten, jagen6 voorleggen ⇒ ter sprake brengen7 uitdrukken ⇒ zeggen, stellen8 vertalen ⇒ overbrengen, omzetten9 〈geldwezen〉leveren ⇒ aanzeggen 〈aandelen〉10 → puttputt/♦voorbeelden:1 put much effort in(to) something • veel moeite aan iets bestedenput an end to (one's life) • een eind maken (aan zijn leven)put a/one's finger to one's lips • de vinger voor de lippen/mond leggen 〈als aanmaning tot zwijgen〉〈informeel〉 he couldn't put one foot before/in front of the other • hij kon geen voet verzettenput one's hand on something • de hand leggen op ietsput an idea/thought into someone's head • iemand op een idee brengenput a knife between someone's ribs • iemand een mes tussen de ribben stekenput a match to something • iets aansteken/in brand stekenput money in(to) something • geld steken in ietsput pen to paper • pen op papier zettenput pressure (up)on • pressie uitoefenen opput a price on something • een prijskaartje hangen aanput one's signature to something • zijn handtekening plaatsen onder ietsput someone on the train • iemand op de trein zettenput a stop to something • een eind maken aan ietsput one's trust in • zijn vertrouwen stellen inthe death of his son put years on him • de dood van zijn zoon heeft hem ouder gemaaktput oneself into something • zich geheel/zijn beste krachten aan iets gevenput safety above cost • veiligheid boven kosten stellenput someone across the river • iemand overzettenput something before something else • iets prefereren/stellen boven iets andersput behind bars • achter de tralies zettenput something behind oneself • zich over iets heen zetten, met iets brekenput in order • in orde brengenput in an awkward position • in een moeilijk parket brengenput something in(to) someone's hands • iemand iets in handen geven 〈voornamelijk figuurlijk〉put in(to) touch with • in contact brengen metput into circulation • in omloop brengenput into effect • ten uitvoer brengenput into power • aan de macht brengenput someone off his food • iemand de eetlust benemenput someone off his game • iemand van zijn spel afleidenput someone off learning • iemand de zin om te leren ontnemenput someone off smoking • iemand van het roken afbrengenput someone on antibiotics • iemand antibiotica voorschrijvenput someone on his guard • iemand waarschuwenput on the right track • op het goede spoor brengen〈leger〉 put out of action • buiten gevecht stellenput out of business • failliet doen gaan, ruïnerenput someone out of temper • iemand uit zijn humeur brengenput a Bill through Parliament • een wetsvoorstel door het parlement krijgenput one's children through university • zijn kinderen universitaire studies laten voltooienput the children to bed • de kinderen naar bed brengenput to death • ter dood brengenput a poem to music • een gedicht op muziek zettenput the children to school • de kinderen op school doenput one's son to a trade • voor zijn zoon een beroep vindenput oneself/someone to work • zich/iemand aan het werk zettenput to good use • goed gebruik maken vanput £100 towards the cost • £100 in de kosten bijdragen2 put someone through a severe test • iemand aan een zware test onderwerpen〈informeel〉 put someone through it • iemand een zware test afnemen/zwaar op de proef stellenput to flight/rout • op de vlucht drijvenput someone to (great) inconvenience • iemand (veel) ongerief bezorgenput someone to trouble • iemand last/ongemak bezorgen3 put taxes on • belastingen leggen opput £1,000,000 on the taxes • de belastingen met £1.000.000 verhogen4 put money on • geld zetten/wedden op; 〈figuurlijk〉zeker zijn van5 put a bullet through someone's head • iemand een kogel door het hoofd jagen〈atletiek〉 put the shot • kogelstoten6 put the situation to someone • iemand de situatie uitleggenput a proposal before/to a meeting • een vergadering een voorstel voorleggenput someone onto someone • iemand aan iemand voorstellen/bij iemand introduceren7 put a question to someone • iemand een vraag stellenhow shall I put it? • hoe zal ik het zeggento put it bluntly • om het (maar) ronduit/cru te zeggen8 put a text into another language • een tekst in een andere taal vertalen9 you may put and call • u hebt een dubbele optie 〈om aandelen te leveren of op te vragen〉¶ 〈informeel〉 put it there! • geef me de vijf! 〈ten teken van akkoord〉be hard put (to it) to do something • iets nauwelijks aankunnen, het erg moeilijk hebben om iets te doenput under • verdoven, onder narcose brengenput it/one/something across someone • het iemand flikken, iemand beetnemen〈informeel〉 not put it past someone to do something • iemand ertoe in staat achten iets te doenI put it to him that he was wrong • ik hield het hem voor dat hij het verkeerd hadput oneself to it to do something • zich ertoe zetten iets te doen→ put aboutput about/, put acrossput across/, put aheadput ahead/, put asideput aside/, put awayput away/, put backput back/, put behindput behind/, put byput by/, put downput down/, put forthput forth/, put forwardput forward/, put input in/, put offput off/, put onput on/, put output out/, put overput over/, put throughput through/, put toput to/, put togetherput together/, put upput up/
English-Dutch dictionary. 2013.